Waar de grote steden zich lange tijd weinig aantrokken van afkoeling op de woningmarkt, is nu ook daar een kentering zichtbaar. In de vier grootste steden van Nederland neemt overbieden behoorlijk hard af sinds de zomer, zo blijkt uit interne data van Makelaarsland. Het aantal kijkers dat nu een te koop staande woning bekijkt, is ook bijna gehalveerd ten opzichte van de cijfers in 2021.
In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is het bieden boven de vraagprijs gemiddeld afgenomen met 35,7 procent ten opzichte van het eerste half jaar. In de eerste zes maanden werd in 80,1 procent van de gevallen meer geboden, nu is dat nog maar 44,4 procent. De grootste klappen vallen wat betreft de grote vier (G4) in Utrecht, waar overbieden bijna is gehalveerd (-45,2%). In de Domstad bieden kopers nog maar in 41,4 procent van de gevallen boven de vraagprijs.
Rotterdam ziet overbieden met een derde (36,4%) slinken, van 69,2 naar 36,4 procent. In Den Haag is iets vergelijkbaars aan de hand. Overbieden gebeurt daar slechts in 39,2 procent van de te koop staande woningen, hetgeen zo’n dertig procent minder is dan in het eerste halfjaar. Alleen in Amsterdam biedt men nog in meer dan de helft (54,2%) van de gevallen boven de vraagprijs, maar ook daar neemt dit sinds de zomer flink af, vooralsnog met 31,4 procent. In de rest van Nederland komt het fenomeen overbieden momenteel 36,1% procent minder vaak voor dan de eerste zes maanden.
Bezichtigingen voor negende maand op rij minder
Ook het gemiddeld aantal kijkers per woning neemt al negen maanden af in de G4. Verkopers in deze steden krijgen gemiddeld iets minder dan acht (7,6) potentiële kopers over de vloer. In de periode januari tot en met juni van dit jaar waren er gemiddeld nog bijna elf (10,9) bezichtigingen per te koop staand huis in de grote vier. Kijken we verder terug, naar 2021, dan werd er 43 procent minder bezichtigd dan dezelfde periode in 2021. Toen waren er gemiddeld nog ruim dertien (13,4) belangstellenden.
Ten opzichte van vorig jaar is de daling het grootst in Rotterdam. De belangstelling is daar dit jaar vooralsnog afgenomen met liefst 46,3 procent, van gemiddeld veertien kijkers naar iets meer dan zeven (7,5) belangstellenden. Den Haag gaat met een daling van 43,6 procent met betrekking tot animo bijna gelijk op met Rotterdam. Amsterdam en Utrecht zien de bezichtigingscijfers afnemen met respectievelijk 33 en 31,7 procent. De rest van Nederland ziet een daling van 28,4 procent, van ruim twaalf (12,3) naar bijna negen (8,8) kijkers.
Lichtstad is vreemde eend in de bijt
Opvallend zijn de cijfers in Eindhoven, de vijfde stad van Nederland qua grootte. In de lichtstad neemt het aantal bezichtigingen vergeleken met vorig jaar, met 18,2 procent, veel minder hard af. Dat geldt ook voor het aantal biedingen boven de vraagprijs. Het eerste halfjaar werd in 89,8 procent van de gevallen overboden, sinds juli is dat 71,9 procent. Nergens is sprake van een hoger percentage.
Huizen staan steeds langer te koop
Het aantal dagen dat een woning te koop staat, ook wel doorlooptijd genoemd, loopt in de grote steden ook iets op. Makelaarsland ziet in Utrecht, Den Haag en Rotterdam dat een gemiddelde woning een paar dagen tot zelfs een week langer te koop staat. Eindhoven wijkt wederom af van de rest van de grote steden. De doorlooptijd was daar 61 dagen en is nu 37. In Amsterdam is er ook (nog) sprake van een kortere verkoopperiode: 45 in plaats van 49 dagen in 2021.
Provincies Utrecht en Zuid-Holland boeten in
Wat betreft provincies is de afname van overbieden ten opzichte van het eerste halfjaar het grootst in Utrecht. Daar slinkt het percentage met 36,6 procent. Ook in Zuid-Holland kelderen de cijfers met 36 procent behoorlijk hard. Noord-Holland ziet de cijfers vooralsnog afnemen met 34,9 procent en in Noord-Brabant is, ondanks de iets andere cijfers van Eindhoven, sprake van een daling van 33 procent.
Economische tumult leidt tot voorzichtigheid
De kentering verbaast Gijs van Wijgerden, directeur van Makelaarsland, niet. “Het is niet meer dan logisch dat economische tumult zoals de stijgende hypotheekrente en een aanstaande recessie leiden tot wat meer voorzichtigheid vanuit de kopers en verkopers – ook in de grote steden. Iedereen zal moeten wennen aan de nieuwe werkelijkheid die aan het ontstaan is.”
“Vorig jaar was zo’n extreem jaar op de woningmarkt. Die gekte verdwijnt nu wat naar de achtergrond, omdat de koper door de gestegen rente en energiekosten simpelweg minder kan en wil lenen. Verkopers zullen daar ook aan moeten wennen. In alle grote steden neemt het overbieden sterk af en woningen staan langer te koop, stelt Van Wijgerden.